Excellence in Higher EducationClosed

Dit project richt zich op excellentieprogramma’s in het hoger onderwijs in Nederland, zoals honoursonderwijs aan universiteiten. In vergelijking met andere Europese landen hebben excellentieprogramma’s in Nederland zich sterk ontwikkeld. Niet alleen wat betreft visie, maar ook wat betreft naamgeving, organisatie, opzet, positie ten opzichte van reguliere opleidingen en disciplinaire oriëntatie, bestaat er een grote verscheidenheid aan excellentieprogramma’s. 

In dit project beantwoorden we de volgende onderzoeksvragen:

  1. Hoe kan de selectie van kandidaten voor excellentieprogramma’s worden verbeterd en welke instrumenten zorgen voor de beste match tussen persoon en programma?
  2. Wat is de toegevoegde waarde van excellentieprogramma’s?
  3. In welke niches van de arbeidsmarkt zoeken werkgevers naar uitmuntende afgestudeerden van excellentieprogramma’s? Waarom is dit het geval en wat betekent dit voor de informatievoorziening en selectie van studenten in excellentieprogramma’s?
  4. Wat zijn de spillover-effecten van excellentieprogramma’s op het reguliere onderwijs?
  5. Welke stuurmechanismen kan een instelling gebruiken om ervaringen en innovaties uit excellentieprogramma’s toe te passen in reguliere programma’s?

Deze vragen worden in drie deelprojecten behandeld. Het eerste deelproject (onder leiding van KBA Nijmegen) richt zich op de vraag of er bij de selectie van studenten een goede match plaatsvindt tussen het aanbod en het type student. Dit omvat zowel het in kaart brengen van het selectieproces en de instrumenten die hiervoor worden gebruikt, als het ontwikkelen van (aanvullende) instrumenten die deze match kunnen verbeteren. Het tweede project (onder leiding van ROA) richt zich op de individuele effecten van excellentieprogramma's. Hierbij gaat het onder meer om de vraag of de invoering van excellentieprogramma’s leidt tot betere prestaties (zowel cognitief als niet-cognitief) en of dit daadwerkelijk kan worden toegeschreven aan het programma of aan het feit dat ‘betere’ studenten altijd beter presteren. Het derde project (onder leiding van CHEPS) richt zich op de effecten van excellentieprogramma’s op het reguliere onderwijs en hoe excellentieprogramma’s het beste in de instelling kunnen worden ingebed.

De eindresultaten van dit project zijn nu beschikbaar in drie rapporten (één over selectiviteit en effectiviteit, één over inzetbaarheid en één over stuurmechanismen), plus één overkoepelend samenvattend rapport waarin de belangrijkste bevindingen uit de drie rapporten met elkaar in verband worden gebracht. Op basis van de resultaten hebben we ook twee factsheets opgesteld (één gericht op studenten en één gericht op instellingen voor hoger onderwijs) om belangrijke stakeholders beknopte informatie te geven over de implicaties van de belangrijkste bevindingen van het project.

Gesubsidieerd door: Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO; projectnummer 405-15-601)

Looptijd: december 2015 – november 2019

Extern projectlid: Kim van Broekhoven. Dit project wordt uitgevoerd in samenwerking met KBA Nijmegen en CHEPS (Universiteit Twente).

Factsheets

Rapporten