De arbeidsmarkt naar opleiding en beroep tot 2030

− @minuten leestijd

Nieuw rapport 

 

ROA publiceert nieuwe prognoses voor aansluiting onderwijs- arbeidsmarkt tot 2030

Ondanks ruimere arbeidsmarkt voorlopig geen einde aan krapte in de zorg, onderwijs en techniek 

De werkgelegenheid zal de komende jaren minder hard groeien dan in de voorgaande jaren en de werkloosheid gaat iets stijgen. Onder jongeren is de werkloosheid het hoogst omdat zij het als eerste merken als de economische groei terugloopt. Naar verwachting zal de krapte de komende jaren niet verder toenemen en in sommige sectoren zelfs afnemen. Een echte verruiming en daarmee einde aan de structurele krapte in de zorg, techniek en het onderwijs wordt echter niet verwacht. Vooral de politieke instabiliteit in binnen- en buitenland zorgen voor meer onzekerheid in ramingen en prognoses. Dit zijn de belangrijkste bevindingen uit het rapport ‘De arbeidsmarkt naar opleiding en beroep tot 2030’ van het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA) van de Universiteit Maastricht.
 

Meer ruimte op de arbeidsmarkt maar grote verschillen in perspectieven tussen opleidingen
In de periode van 2025 tot en met 2030 zullen naar verwachting bijna 1,6 miljoen gediplomeerden het onderwijs verlaten en de arbeidsmarkt instromen. Daarnaast komen er in die periode nog ruim 840.000 scholieren en studenten beschikbaar voor een bijbaan. De grootste groep instromers komt van het hbo, gevolgd door het mbo4. Tegenover dit aanbod staat de vraag naar werkenden voor de komende 6 jaar. Deze wordt bepaald door de groei in de werkgelegenheid, en door hoeveel werkenden er vervangen moeten worden omdat ze bijvoorbeeld met pensioen gaan of arbeidsongeschikt worden. Tot en met 2030 worden er ruim 2,3 miljoen baanopeningen verwacht waarbij ongeveer 1 op de 10 baanopeningen door groei in de werkgelegenheid komt. De overige 9 door vervangingsvraag. Dit zorgt voor perspectieven voor afgestudeerden die redelijk zijn. Toch zijn er veel verschillen tussen opleidingsrichtingen. De perspectieven voor afgestudeerden met een mbo4-, bachelor- of masterdiploma van een technische studie zijn goed. Ook afgestudeerden met een diploma in de richting voedsel, natuur en leefomgeving hebben goede perspectieven. Hetzelfde geldt voor gediplomeerden die in het onderwijs en in de gezondheidszorg kunnen gaan werken. Studies in het domein economie en maatschappij hebben minder goede perspectieven.
 

Structurele krapte in zorg, onderwijs en techniek

De arbeidsmarkt wordt over het algemeen ruimer ten opzichte van de afgelopen jaren omdat de economische groei afneemt, maar dit geldt niet voor techniek, zorg en onderwijs. De arbeidsmarkt blijft krap voor technici, docenten en personeel in de gezondheidszorg en werkgevers zullen moeite blijven houden om geschikt personeel te vinden en vast te houden. “We kunnen concluderen dat de verwachte aanpassingsmechanismen op de arbeidsmarkt bij krapte, zoals hogere lonen, vaste contracten en aantrekkelijke arbeidsvoorwaarden niet in voldoende mate zorgen voor herstel van het evenwicht” geeft Jessie Bakens, onderzoeksleider bij het ROA, aan. “Ondanks dat de studentenaantallen in de technische studies, op de pabo en in de verpleegkunde en geneeskundestudies niet tegenvallen, liggen de aantallen al jaren structureel te laag voor de groeiende vraag in deze sectoren”. Voor het oplossen van de tekorten aan technici wordt bijvoorbeeld al personeel geworven in het buitenland, en veel buitenlandse studenten met een diploma van een technische studie blijven na hun studie in Nederland werken. Dergelijke oplossingen zijn lastiger voor de zorg en het onderwijs waar beheersing van de Nederlandse taal belangrijk is. “Dit betekent dat er gezocht moet worden naar manieren om structureel meer Nederlandse jongeren te interesseren voor een studie in de techniek, onderwijs en gezondheidszorg. Verder moet gekeken worden naar manieren om de zij-instroom in deze sectoren te verhogen en er voor te zorgen dat de nieuwe instroom behouden blijft voor deze sectoren. Daarnaast kunnen investeringen in technologieën die de arbeidsproductiviteit verhogen er voor zorgen dat we met minder mensen dezelfde hoeveelheid werk kunnen doen” zegt Bakens. 
 

De beroepsbevolking in Nederland steeds hoger opgeleid

De trend waarbij de Nederlandse beroepsbevolking steeds hoger opgeleid wordt heeft gevolgen voor de arbeidsmarkt. Er zijn niet alleen steeds meer werkenden met een hbo- of wo-diploma, maar ook in het mbo is niveau 4 veruit de grootste groep studenten. Van de werkenden die de komende jaren met pensioen gaan, is ook een grote groep mbo-opgeleid. Bakens geeft aan dat “er misschien wat minder banengroei is voor mbo-gediplomeerden maar wel vraag omdat veel werkenden die met pensioen gaan een mbo-opleiding hebben. Gedeeltelijk kunnen werkenden die met pensioen gaan vervangen worden door iemand met een hoger opleidingsniveau, maar theoretisch geschoolde bachelors zijn niet altijd geschikt voor de praktisch ingerichte beroepen voor mbo-gediplomeerden”. De perspectieven voor gediplomeerden met een mbo4-diploma worden daardoor steeds beter en zijn over het algemeen zelfs beter dan de perspectieven van bachelor gediplomeerden. Dit betekent dat het verschil in arbeidsmarktpositie van afgestudeerden van bachelor gediplomeerden en mbo4 gediplomeerden steeds kleiner wordt. 
 

Agrarische beroepen en defensie

Verder geeft het rapport nog twee opvallende ontwikkelingen aan op de arbeidsmarkt in de komende 6 jaar. Ondanks dat de werkgelegenheid voor land- en bosbouwers en veetelers structureel krimpt, zijn de verwachte knelpunten groot, voornamelijk omdat de vervangingsvraag groot is en de instroom vanuit het onderwijs gering. Hoe het volgende kabinet het landbouw- en stikstofbeleid gaat vormgeven is hierbij van belang. Maar er speelt nog meer. Bakens geeft aan dat “de transitie in de zogeheten groenblauwe sectoren goed terug te zien is in de prognoses. Aan de ene kant krimp in de traditionele agrarische beroepen en aan de andere kant groei in de beroepen die we nodig hebben voor duurzame voedselproductie, klimaatadaptatie en het verbeteren van de kwaliteit van de leefomgeving.”

Daarnaast zal er ook een toename zijn in de werkgelegenheid bij defensie. Omdat het nog niet duidelijk is hoe de opbouw van een grotere krijgsmacht er uit gaat zien, zijn deze nog niet helemaal meegenomen in de prognoses. Wel is gekeken naar de opleidingsachtergrond van de mensen die nu in een militair beroep werken. “Wij komen dan tot de conclusie dat de opleidingsachtergrond van de huidige militairen over alle rangen maar beperkt overlapt met opleidingen waarvoor we tot 2030 grote knelpunten verwachten. Dit is eigenlijk goed nieuws voor de werving van militairen door defensie.”  

 

Download publicaties

Bakens, J., Dijksman, S., Fouarge, D., van Guilik, N., Höfelmann, L., Meijer, R., Pestel, N. (2025). De arbeidsmarkt naar opleiding en beroep tot 2030. ROA Report No.008

Bakens, J., Retz, M., van Guilik, N. (2025). Arbeidsmarktprognoses tot 2030. ROA Factsheet No. 006

Meijer, R., Dijksman, S., Bakens, J. (2025). Methodiek arbeidsmarktprognoses en -indicatoren 2025-2030. ROA Technical Report No. 004