Schoolverlatersonderzoeken | School leaver surveys

Since the early nineties ROA has conducted research among recent school-leavers in most sectors of education in the Netherlands. The surveys among different groups of school-leavers have been strongly standardized and serve as a monitoring instrument for the transition from school to work, covering almost the full breadth of the Dutch education system. The data generated by the school leaver surveys are available (on request) for scientific research purposes. The school leaver survey data are disseminated by DANS Data Archiving and Networked Services), an institute of the Royal Netherlands Academy of Arts and Sciences (KNAW).

An English version of the ROA school leaver data set is also available on request. If you want to know more about this project please don’t hesitate to contact Barbara Belfi.

  • Below you find more information on the surveys (only in Dutch).

    Schoolverlatersonderzoeken

    Het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA) voert sinds het begin van de jaren negentig in vrijwel alle sectoren van het Nederlandse onderwijsstelsel onderzoek uit onder schoolverlaters. Sinds 1996 is dit schoolverlatersonderzoek in belangrijke mate op elkaar afgestemd en geïntegreerd in het zogenoemde Schoolverlatersinformatiesysteem (SIS). Dit systeem beoogt een monitoringsinstrument van de transitie van school naar werk over de volle breedte van het onderwijs. Ontwerp, uitvoering en beheer van SIS berusten bij het ROA.

    Naast instrument voor kwaliteitszorg ten behoeve van onderwijsinstellingen dienen de gegevens vooral als een landelijk representatieve databron waarvan de maatschappelijke en wetenschappelijke betekenis ligt in het vergroten van het inzicht in de transitie van school naar werk. Dit laatste vindt met name zijn neerslag in de publicatie van algemeen toegankelijke, landelijke rapportages, die door het ROA jaarlijks worden samengesteld. Daarnaast worden de gegevens gebruikt voor aanvullende, vaak meer specifieke analyses in opdracht van derden.

    SIS bestaat uit een aantal verschillende schoolverlatersonderzoeken. In de eerste plaats bevat het de gegevens uit een enquête gericht op schoolverlaters van het voortgezet onderwijs (HAVO, VWO) en het voorbereidend beroepsonderwijs (VMBO), de VO-Monitor. Daarnaast vindt er een jaarlijks onderzoek plaats onder schoolverlaters van de beroepsopleidende (BOL) en beroepsbegeleidende (BBL) leerwegen van het secundair beroepsonderwijs, de BVE-Monitor. In de derde plaats zijn opgenomen de gegevens uit de HBO-Monitor, die wordt gehouden onder afgestudeerden van het HBO.

    Vanaf 2007 verricht het ROA ook onderzoek naar de voortijdige uitval van schoolverlaters, de zogenaamde VSV-Monitor.

    De verschillende vragenlijsten zijn onderling op elkaar afgestemd wat betreft meetmoment, basisinstrument, gehanteerde definities en gebruikte classificaties. Bovendien zijn de classificaties aangepast aan andere statistische bronnen, bijvoorbeeld die van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).

    VO Monitor

    De VO-Monitor is gericht op schoolverlaters van het algemeen voortgezet onderwijs (HAVO, VWO) en het voorbereidend beroepsonderwijs (VMBO). Het onderzoek wordt uitgevoerd door het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA) van de Universiteit Maastricht in samenwerking met het CBS. De financiering ligt thans bij OCW, SZW en EZ. Met het onderzoek wordt de overgang van school naar werk dan wel het vervolgtraject in het onderwijs in kaart gebracht. De schoolverlaters worden ongeveer anderhalf jaar na het verlaten van de opleiding ondervraagd door middel van een internet vragenlijst. Deze vragenlijst bestaat uit een gedeelte dat voor elke onderwijssoort identiek is en uit een variabel gedeelte waarbij de inhoud afhankelijk is van de onderwijssoort en/of de opleidingssector. Voor schoolverlaters van HAVO en VWO ligt het accent op de doorstroom naar vervolgonderwijs, waarbij vooral de aansluiting met het hoger onderwijs aan bod komt  Bij VMBO wordt vooral het bereiken van een startkwalificatie belicht alsmede de doorstroom naar de arbeidsmarkt.

    Landelijke resultaten

    De landelijke publicaties naar aanleiding van het onderzoek betreffen zowel onderzoeksrapporten – waarvan het rapport Schoolverlaters tussen Onderwijs en Arbeidsmarkt en de bijbehorende Statistische Bijlage de belangrijkste is – als bijdragen in wetenschappelijke tijdschriften en boeken (zowel nationaal als internationaal). Het betreft hier zowel het gebruik van geaggregeerde gegevens ten behoeve van beleidsinformatie als het gebruik ten behoeve van kwaliteitszorg en toezicht.

    BVE Monitor

    De BVE-Monitor is gericht op schoolverlaters van de beroepsopleidende leerweg (BOL) en de beroepsbegeleidende leerweg (BBL). Het onderzoek wordt uitgevoerd door het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA) van de Universiteit Maastricht in samenwerking met het CBS. De financiering ligt thans bij OCW, SZW en EZ. Met het onderzoek wordt de overgang van school naar werk dan wel het vervolgtraject in het onderwijs in kaart gebracht. De schoolverlaters worden ongeveer anderhalf jaar na het verlaten van de opleiding ondervraagd door middel van een schriftelijke/internet vragenlijst. Deze vragenlijst bestaat uit een gedeelte dat voor elke onderwijssoort identiek is en uit een variabel gedeelte waarbij de inhoud afhankelijk is van de onderwijssoort en/of de opleidingssector. Bij de BVE-Monitor ligt de nadruk met name op het vervolgonderwijs en de intrede op de arbeidsmarkt.

    Landelijke resultaten

    De landelijke publicaties naar aanleiding van het onderzoek betreffen zowel onderzoeksrapporten – waarvan het rapport Schoolverlaters tussen Onderwijs en Arbeidsmarkt en de bijbehorende Statistische Bijlage de belangrijkste is – als bijdragen in wetenschappelijke tijdschriften en boeken (zowel nationaal als internationaal). Het betreft hier zowel het gebruik van geaggregeerde gegevens ten behoeve van beleidsinformatie als het gebruik ten behoeve van kwaliteitszorg en toezicht.

    VSV Monitor

    Voortijdige schooluitval is de afgelopen twee decennia een groeiend probleem van het Nederlandse onderwijsstelsel geworden. In de eerste plaats natuurlijk voor de schoolverlater zelf maar ook voor onderwijsinstellingen en overheden is dit een zorgwekkende ontwikkeling. Dit is met name het geval voor jongeren die na het ongediplomeerd verlaten van de opleiding niet over de benodigde startkwalificaties beschikken en niet meer in het onderwijs terug keren.

    Het ongediplomeerd verlaten van het onderwijs door grote groepen jongeren leidt niet alleen tot problemen op de arbeidsmarkt maar heeft vaak ook maatschappelijke problemen en kosten tot gevolg. De problematiek is dan ook niet alleen voor de Nederlandse overheid maar ook voor de Europese Unie tot één van de speerpunten van haar beleid geworden.

    Om op een structurele manier inzicht te verkrijgen in de oorzaken, de gevolgen en de mogelijke beleidsmaatregelen van het voortijdig schoolverlaten voert het ROA sinds 2007 de VSV-Monitor uit. Sinds 2016 wordt de VSV-Monitor in samenwerking met het CBS uitgevoerd. Bij de VSV-Monitor worden voortijdig schoolverlaters ongeveer anderhalf jaar na het verlaten van de opleiding benaderd met het verzoek een vragenlijst in te vullen. De resultaten van deze enquête geven niet alleen inzicht in de motieven van de ongediplomeerden voor het voortijdig verlaten van de opleiding maar geven ook informatie over het vervolgtraject van de respondenten na het verlaten van de opleiding. Dit vervolgtraject kan in het onderwijs zijn maar bijvoorbeeld ook op de arbeidsmarkt.

    De VSV vragenlijst biedt vele raakvlakken met de reguliere schoolverlatersonderzoeken die het ROA al sinds begin van de jaren negentig onder gediplomeerden van vrijwel alle onderwijssectoren van het Nederlandse onderwijsstelsel uitvoert. Hierdoor is een vergelijking tussen de gediplomeerde en de ongediplomeerde uitstroom van cohorten mogelijk en kan een duidelijk beeld worden geschetst van de individuele en maatschappelijke kosten van het ongediplomeerd verlaten van het onderwijs.

    HBO Monitor

    Onder auspiciën van de Vereniging Hogescholen voert het ROA jaarlijks de HBO-Monitor uit. De HBO-Monitor is een instrument waarmee hogescholen ieder jaar de arbeidsmarktpositie van hun afgestudeerden kunnen vaststellen en waarmee zij kunnen zien in hoeverre hun opleidingen aansluiten op de eisen in de beroepspraktijk. In het afgelopen decennium heeft de HBO-Monitor zich ontwikkeld tot een zeer gezaghebbend instrument dat ook model heeft gestaan voor de ontwikkeling van vergelijkbare instrumenten in andere onderwijssectoren (bijvoorbeeld de NAE). Uit het feit dat meer dan 85% van de hogescholen op vrijwillige basis participeren, kan worden afgeleid dat het gezien wordt als een instrument van de sector zelf.

    De HBO-Monitor bestaat uit een enquête via internet, die ter verhoging van de respons wordt aangevuld met een benadering via een schriftelijke vragenlijst. Deze enquête wordt ieder najaar gehouden onder afgestudeerden van het daaraan voorafgaande studiejaar. Dit betekent dat de enquête ongeveer anderhalf jaar na het afstuderen plaatsvindt.

    Alle opleidingssectoren van het hbo zijn in de monitor vertegenwoordigd. Voor de opleidingssector kunst is een specifiek op deze sector gerichte Kunsten-Monitor ontwikkeld. De informatie uit dit sectorspecifieke deelinstrument is op kernpunten vergelijkbaar met de informatie uit de overige opleidingssectoren van het hbo. De HBO-Monitor levert zowel uitkomsten per hogeschool, als representatieve landelijke resultaten op.

    Drie componenten

    In de HBO-Monitor worden drie componenten onderscheiden: een landelijke kern, een domein specifiek deel en een instellingsspecifiek deel. De landelijke kern omvat gegevens over de arbeidsmarktpositie van afgestudeerden, generieke competenties, de relatie tussen de opleiding en de arbeidsmarkt, en de mening van de afgestudeerden over de opleiding (indicatoren in het kader van kwaliteitszorg). De gegevens zijn HBO-breed vergelijkbaar en voor een aantal kernindicatoren zelfs onderwijsbreed. Het domein specifieke deel omvat de domein specifieke competenties en eventueel toegespitste vragen over de domein specifieke arbeidsmarkt. Een goed voorbeeld betreft de Kunsten-Monitor. Het instellingsspecifieke deel betreft het deel van de Monitor dat door instellingen zelf kan worden ingevuld.

    Hogescholen

    Hogescholen kunnen de resultaten van de HBO-Monitor benutten voor voorlichtingsactiviteiten en de kwaliteitszorg. Scholen die deelnemen aan de HBO-Monitor ontvangen een vertrouwelijke instellingsrapportage waarin de resultaten per opleiding zijn weergegeven. De uitkomsten van de hogeschool en de landelijke gegevens staan in dezelfde tabel, zodat de hogeschool de positie van haar eigen opleiding ten opzichte van het landelijk resultaat voor die opleiding in één oogopslag kan bepalen. Daarnaast wordt voor de hogeschool als geheel een overzichtsrapport gemaakt waarin de belangrijkste resultaten per onderwijseenheid staan vermeld. Desgewenst kunnen hogescholen additionele vragen in de enquête laten opnemen, bijvoorbeeld ten behoeve van een evaluatie van specifieke aspecten van hun opleidingen.

    Demoversie instellingsrapportage

    Een demoversie van de instellingsrapportage is te vinden op www.desan.nl/net/sisdemo. Via de gebruikersnaam ‘demo’ en het wachtwoord ‘demodemo’ is deze voorbeeldrapportage in te zien.

    Landelijke resultaten

    Overheden, arbeidsvoorziening, sociale partners, beroepsverenigingen en brancheorganisaties kunnen de landelijk resultaten gebruiken in het kader van hun onderwijs- of arbeidsmarktbeleid. Het ROA stelt jaarlijks een algemeen rapport op over de arbeidsmarktpositie van afgestudeerden van alle opleidingssectoren van het hbo. Dit rapport is verkrijgbaar via de Vereniging Hogescholen.

    Kerncijfers

    Op de website Kerncijfers Schoolverlatersonderzoeken zijn landelijke statistieken te vinden over gediplomeerde schoolverlaters van het initiële onderwijs in Nederland. De cijfers zijn gebaseerd op de jaarlijkse schoolverlatersonderzoeken van het ROA onder de gediplomeerden van het AVO, VMBO, MBO en het HBO. De kerncijfers geven een inzicht in de gevolgde studie, het vervolgonderwijs en de intrede op de arbeidsmarkt.

    De website is te raadplegen vanuit twee invalshoeken: naar onderwijsindeling en naar kernindicator. De invalshoek naar onderwijs laat alle kerncijfers voor een bepaalde onderwijsindeling zien. Hierbij kan gekozen worden voor onderwijsniveaus, onderwijssectoren en individuele opleidingen. Daarnaast is er de mogelijkheid om een keuze te maken voor voltijd, deeltijd of duale opleidingsvarianten. De invalshoek naar indicator laat voor alle onderwijsniveaus, -sectoren dan wel opleidingen de informatie over één gekozen indicator zien. Zowel in het menu als in de overzichtstabellen zijn de kernindicatoren naar een vijftal categorieën ingedeeld:

    Algemene achtergrondkenmerken

    • gevolgde opleiding
    • oordeel over gevolgde opleiding
    • kenmerken vervolgonderwijs
    • arbeidsmarktindicatoren en baankenmerken

    De cijfers worden weergegeven voor de laatste vijf meetjaren en jaarlijks geupdate.

    Publicaties

    Beschikbaarheid databestanden

    De databestanden naar aanleiding van de jaarlijkse schoolverlatersonderzoeken zijn beschikbaar voor wetenschappelijk onderzoek. De bestanden zijn gedeponeerd bij DANS (Data Archiving and Networked Services).  De microbestanden kunnen worden aangevraagd via de website van DANS